Ernstige twijfels over Nederlandse goudvoorraden

Met een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) heeft de redactie van CitaReg op 7 mei 2013 De Nederlandse Bank NV (DNB) verzocht om openbaarheid van de meest recente bewijzen over de Nederlandse goudvoorraad. Niet eventuele goudvorderingen, maar de fysieke aanwezigheid van het Nederlandse goud bij de Canadese centrale bank in Toronto, de Engelse centrale bank in Londen en bij de Federal Reserve Bank in New York. CitaReg heeft daarbij gevraagd om schriftelijke verklaringen van de betreffende centrale banken.

DNB wijst Wob-verzoek bewijzen goudvoorraad af

Na de gebruikelijke ontvangstbevestiging van DNB werd de redactie door een medewerker van DNB gebeld met de vraag of een eerdere verklaring over de Nederlandse goudvoorraad van minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem aan de Tweede Kamer op 16 november 2012 niet voldoende zou zijn. CitaReg heeft dat afgewezen en nadrukkelijk gesteld dat alleen de verklaringen van de Canadese centrale bank, de Engelse centrale bank en de Federal Reserve Bank voldoende overtuigend zouden zijn. De Nederlandse Bank liet telefonisch en op 3 juni 2013 schriftelijk weten meer tijd nodig te hebben en de beslistermijn met vier weken te verlengen.

Op 2 juli 2013 liet DNB weten het Wob-verzoek af te wijzen op grond van haar taken o.a. artikel 3 van de Bankwet 1998 en haar taken en bevoegdheden ingevolge artikel 4, eerste lid. Het aanhouden en beheren van de Nederlandse goudvoorraad vallen hiermee buiten de reikwijdte van de Wet openbaar bestuur (Wob). Het is uitzonderlijk dat DNB dit argument niet van meet af aan gebruikt heeft om het Wob-beroep af te wijzen maar daar met tussenberichten, o.a. van het hoofd van de afdeling Juridische Zaken, twee maanden voor nodig heeft gehad. Het pleit niet voor DNB om het Wob-verzoek af te wijzen en zich daarvoor te beroepen op formaliteiten. Het verzoek kán afgewezen worden, maar DNB is daartoe niet verplicht. Dat doet denken aan onwil.

Waarom twijfelen aan de Nederlandse goudreserves?

Wat was nu de aanleiding voor CitaReg om het Wob-verzoek naar de feitelijke Nederlandse goudvoorraad in te dienen? Allereerst de vragen van CDA-Kamerlid Eddy van Hijum aan minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem naar aanleiding van het artikel  Het goud ligt er. Zeggen ze. Maar ook vanwege het grote taboe waarmee openlijke vragen over de Nederlandse goudvoorraad de laatste jaren omgeven zijn. De potsierlijke vertoning van DNB president Klaas Knot die in december 2012 na de eerder gestelde Kamervragen op televisie, in de kluizen van DNB bij een stapel goudbaren, Nederland probeert te overtuigen dat het Nederlandse goud in veilige handen is, en de mededeling in het jaarverslag van 2012, dat het Nederlandse goud veilig is in de kluizen van de Federal Reserve Bank, gebouwd op de ‘harde rotsen van Manhattan’, doet op zijn minst komisch aan.

Ooit waren goudreserves de ruggengraat van het monetaire stelsel. Dat is na het opheffen van de gouden standaard, als onderliggende monetaire waarde van een munt, al sinds 1973 niet meer het geval. De goudvoorraden nemen overal gestaag af en deze spelen, afgezet tegen het Bbp, de staatsschuld en de begrotingstekorten, nog maar een zeer bescheiden rol binnen het financieel-economische verkeer. Nederland heeft ongeveer voor 24 miljard euro aan goudreserves. Van dat Nederlandse goud ligt 11 procent in Amsterdam. De rest ligt in Londen (18 procent), New York (51 procent) en Ottawa (20 procent). Er zijn tijden geweest dat Nederland weinig problemen had met het ten gelde maken van zijn goudvoorraad. In 1990 was de Nederlandse goudvoorraad nog 1.740 ton. In 1992 verkochten we 400 ton, in 1996 opnieuw 300 ton en in 1999 ging nog eens 400 ton over de toonbank. De laatste keer dat Nederland nog een plukje goud verkocht was in 2008. De goudvoorraad zou nu nog 600 ton moeten zijn, 34 procent van wat Nederland in 1990 in zijn bezit had.

Regering en DNB maken zich verdacht

Het niet willen leveren van de overtuigende bewijzen dat Nederland nog daadwerkelijk over zijn goudreserves beschikt doet dan ook verdacht aan. Waarom? Omdat in de ergste financieel-economische crisis sinds de jaren dertig, Nederland zijn overgebleven goudvoorraad niet inzet om het begrotingstekort terug te dringen en de crisis te bestrijden. Goud staat op de balans net zoals de post staatsleningen waarmee de begrotingsgaten gedicht zijn. Waarom 32 miljard euro lenen op de kapitaalmarkt om de ABN Amro bank te kopen en te herfinancieren als je 24 miljard cash in goud hebt? Over die 32 miljard schuld moet immers rente betaald worden, terwijl het goud dood kapitaal is. Daarbij, tijdens de afgelopen jaren piekte de goudprijs als nooit tevoren. De staat als rentmeester had dat goud toen gecontroleerd kunnen verkopen tegen de hoogste prijs ooit, om daarmee de begrotingstekorten te dekken, zodat Nederland niet in totaal 52 miljard euro zou moet bezuinigen om de jaarlijkse 3-procentsnorm te halen, waardoor de economie kapot bezuinigd wordt. De goudvoorraden zijn niet anders dan onze gasvoorraden, het is potentieel geld, en over die gasvoorraden doen we toch ook niet moeilijk?

Het feit dat Nederland zijn laatste goudreserves plotseling zo koestert in tijden dat de Nederlandse economie het water aan de lippen staat, doet de legitieme vraag rijzen of dat goud er wel nog is. Alleen schriftelijke verklaringen van de buitenlandse banken, waar de Nederlandse goudreserves zich zouden bevinden, kunnen overtuigen. Het verzoek om die bewijzen te leveren is helaas afgewezen. Het komt de geloofwaardigheid van onze regering en De Nederlandse Bank niet ten goede. Ook het feit dat inschakeling van de Rekenkamer, om de Nederlandse goudreserves fysiek te controleren, door de minister is afgewezen wekt geen vertrouwen. De vraag mag dan ook gesteld worden of de Nederlandse regering en De Nederlandse Bank daadwerkelijk iets te verbergen hebben.

Dit bericht is geplaatst in Economie, Maatschappij. Bookmark de permalink.

Laat een reactie achter

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.